Als een werkgever een zieke werknemer na twee jaar ziekte in dienst houdt en de werknemer heeft een WIA-uitkering, dan kan de werkgever bij hernieuwde uitval aanspraak op de no-riskpolis. Wat als het UWV niet (tijdig) op de WIA-aanvraag beslist? Moet het UWV de schade die de werkgever daardoor lijdt dan vergoeden?
De Centrale Raad van Beroep heeft in de uitspraak van 5 oktober 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023:1865) hier een uitspraak over gedaan.
De relevante feiten
Het gaat in deze zaak om een vrachtwagenchauffeur die in februari 2015 is uitgevallen voor zijn werk als internationaal chauffeur. Het UWV heeft de werknemer in oktober 2016 bericht dat hij een WIA-aanvraag kan doen. Dat doet de werknemer niet. In 2017 valt de vrachtwagenchauffeur opnieuw uit en wordt in september 2019 wél een WIA-aanvraag ingediend door de werknemer.
De verzekeringsarts stelt bij de WIA-beoordeling vast dat de vrachtwagenchauffeur in 2017 al de wachttijd heeft volgemaakt, maar dat de chauffeur per 19 februari 2017 minder dan 35% arbeidsongeschikt is. In verband met de latere ziekmeldingen (uit dezelfde oorzaak) is de chauffeur volgens het UWV met ingang van 1 december 2017 wél 80-100% arbeidsongeschikt. Het UWV kent daarom bij besluit van 26 februari 2020 aan de chauffeur een WIA-uitkering toe met ingang van 1 december 2017.
De werkgever heeft een schadeverzoek ingediend, omdat de werkgever– kort gezegd – vindt dat het UWV aan haar de loonkosten die zij heeft betaald na toekenning van de WGA-uitkering in 2017 moet vergoeden, omdat het UWV niet tijdig heeft beslist op de WIA-aanvraag van de werknemer.
Oordeel van de Raad
De Raad is het echter met de rechtbank (en het UWV) eens: in dit geval is geen sprake van een onrechtmatig besluit van het UWV. De werknemer moet immers zelf de WIA-aanvraag indienen en dat heeft de werknemer pas in 2019 gedaan. Dat het UWV eerder wel bekend was met de ziekmelding van de vrachtwagenchauffeur, maakt dat niet anders. Het is aan de werknemer om de WIA-aanvraag in te dienen, nu dat niet is gebeurd was er voor het UWV ook geen reden over het WIA-recht van de werknemer een beslissing te geven.
Ook het betoog van de werkgever dat de latere ziekmelding van 25 september 2018 met terugwerkende kracht als een beroep op de no-riskpolis moet worden aangemerkt, is volgens de Raad niet aan de orde. Op grond van artikel 29b, vierde lid, van de ZW kan een beroep op de no-riskpolis worden gedaan, indien een werkgever de dienstbetrekking met een werknemer voortzet, nadat is vastgesteld dat deze werknemer recht heeft op een uitkering op grond van de Wet WIA. In dit geval is het recht op een WIA-uitkering pas bij besluit van 26 februari 2020 vastgesteld.
Slotsom
Zuur voor de werkgever, maar de verantwoordelijkheid voor het aanvragen van een WIA-uitkering ligt bij de werknemer. Van het UWV hoeft niet te worden verwacht dat zij zelfstandig – zonder aanvraag – het recht op een WIA-uitkering vaststelt.
De werkgever in deze casus had er verstandig aan gedaan om na de eerste 104 weken van ziekte van de chauffeur, erop toe te zien dat (tijdig) een WIA-aanvraag werd gedaan en na de daaropvolgende ziekmeldingen een melding verslechterde gezondheid (artikel 55 Wet WIA), zodat hij vanaf december 2017 gebruik kon maken van de no-riskpolis!